Gemeentes mogen vanaf 1 juli camera’s flexibel inzetten bij de aanpak van verplaatsende overlast. De wetswijziging is een stap in de goede richting, vindt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), maar niet voldoende. ‘De huidige wetgeving rondom cameratoezicht roept te veel vragen op’, aldus Michiel Geuzinge van de VNG.
De eerste kamer stemde in maart in met het wetsvoorstel van minister Van der Steur. Mogen gemeentes volgens de oude wetgeving alleen werken met vaste camera’s op vooraf bekendgemaakte plaatsen, vanaf juli kunnen gemeentes zelf bepalen welke vorm van cameratoezicht wenselijk is.
‘In de oude wetgeving was het omslachtig om een camera te verplaatsen’, zegt Geuzinge, beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid. ‘Er moest een officieel besluit worden genomen om ergens een camera op te hangen. Als de overlast zich vervolgens verplaatste, was het niet mogelijk de camera mee te verplaatsen zonder opnieuw een uitgebreid traject te doorlopen. De nieuwe wetgeving maakt het eenvoudiger een camera te verplaatsen.’
Hoewel de gemeentes blij zijn met de nieuwe regelgeving is er volgens Geuzinge behoefte aan meer duidelijkheid over cameratoezicht. ‘Een vraag die steeds terugkeert, is hoe om te gaan met publiek private samenwerking. Bij het beveiligen van winkelcentra bijvoorbeeld en bedrijventerreinen. Er gelden andere regels voor het plaatsen van camera’s die particulier eigendom beschermen dan camera’s die toezicht houden in de openbare ruimte. Er zijn echter veel gebieden waar publiek en privé in elkaar overvloeien.’
‘In de huidige wetgeving is cameratoezicht niet handig geregeld’, zegt Geuzinge. ‘Wie mag op een groot bedrijventerrein dat én aan een drukke straat ligt én waar veel woningen staan een camera ophangen? En welke regels gelden er voor het uitlezen van de beelden? Het is een grijs gebied waarin zowel gemeentes als ondernemers niet weten wie verantwoordelijk is. Individuele situaties moeten keer op keer opnieuw worden beoordeeld. Wij vinden dat een gemiste kans: als je cameratoezicht regelt, regel dít dan ook.’
Een ander punt van irritatie is dat er voor elk doel andere wetgeving bestaat en een aparte camera moet worden geïnstalleerd. Zo kan het gebeuren dat er aan één lantaarnpaal drie camera’s hangen: één voor het volgen van de verkeersstromen, één voor het bewaken van de milieuzone en één voor de veiligheid. In plaats van zoveel camera’s op te hangen, is het volgens Geuzinge een beter idee om afspraken te maken over het uitlezen van de camerabeelden.
Volgens de VNG werkt op dit moment ongeveer een derde van de Nederlandse gemeentes met cameratoezicht. Hoewel Geuzinge niet verwacht dat gemeentes meer camera’s willen ophangen, constateert hij wel een groeiende behoefte bij gemeentes om samen te werken met andere, private partijen als het gaat om het ophangen van camera’s. ‘De regels daarvoor mogen simpeler’, aldus Geuzinge.