De beveiligingsbranche op de kaart zetten, toekomstbestendig opleiden en (nog) meer aandacht voor kwaliteit bij opdrachtgevers. Ard van der Steur, sinds 4 april voorzitter van de Nederlandse Veiligheidsbranche heeft zijn doelen voor de komende tijd vastgesteld. ‘Ik vind het bijzonder om als vertegenwoordiger van de branche een bijdrage te leveren aan de veiligheid in Nederland.’
Van der Steur is als oud-minister van Veiligheid en Justitie geen onbekende in de veiligheidssector. Toch werd zelfs hij de afgelopen weken verrast tijdens zijn inwerkactiviteiten. ‘Ik heb meldkamers bezocht, de spottersopleiding voor beveiligers van de Politieacademie gevolgd en ben meegereden met surveillanten. Wat me verraste is het enthousiasme en de integriteit waarmee beveiligers hun werk uitvoeren. Ze houden van hun vak en voeren het met hart en ziel uit.’
De professionele manier waarop beveiligers te werk gaan, maakte indruk op hem, zegt Van der Steur. ‘Een beveiliger heeft niet de middelen waarover een politieagent wel kan beschikken, zoals de mogelijkheid tot arresteren of het opvragen van persoonsgegevens. Eigenlijk heeft hij maar één wapen: zijn mond. Daarmee moeten beveiligers in alle denkbare situaties effect bereiken. Steeds opnieuw moeten ze inspelen op de situatie en ervoor zorgen dat deze niet escaleert. Dat is een mooi, maar tegelijkertijd heel moeilijk vak.’
Dat beveiligen een professie is, is een van de belangrijkste dingen die Van der Steur als branchevoorzitter wil uitdragen. ‘We moeten de samenleving laten zien dat beveiligen een vak is. En dat de mensen die daarin werken, professionals zijn. Dat ze goed zijn opgeleid en kwaliteit leveren. Daarnaast vind ik het belangrijk om te laten zien dat beveiligen ook een ongelooflijk leuk vak is. Jonge mensen die nu nog twijfelen over de richting die ze willen kiezen, doen er in mijn ogen verstandig aan om voor beveiliging te kiezen.’
Toekomstbestendig opleiden is het tweede punt dat hoog op zijn agenda staat. ‘We hebben een goed stelsel van opleidingen. Wel is het nodig om te kijken naar de eisen die de toekomst aan ons zal stellen. De verwachting is dat beveiligers vaker moeten kunnen omgaan met ingewikkelde technologische toepassingen. Daarnaast wordt van hen een andere, bredere rol verwacht. Daar moeten we ons op voorbereiden. De komende tijd wil ik met verschillende partijen in gesprek om te kijken hoe we de opleidingseisen kunnen aanscherpen om ze beter te laten aansluiten op de toekomst.’
Als derde agendapunt zou Van der Steur concurrentie op basis van kwaliteit in plaats van op prijs willen stimuleren. Daarbij is het volgens hem belangrijk dat opdrachtgevers zich beter bewust zijn van het Keurmerk Beveiliging. ‘Het Keurmerk geeft aan dat je met een kwalitatief hoogwaardig bedrijf te maken hebt waar je met een gerust hart je beveiliging aan kunt overlaten.’ Hoewel de afgelopen jaren veel is geconcurreerd op prijs, is hij optimistisch. ‘Bij de overheid is inmiddels een ontwikkeling gaande, waarbij minder alleen op de prijs wordt gelet en meer aandacht wordt gegeven aan kwaliteit. Dat is positief.’
Volgens de nieuwe voorzitter waren de afgelopen weken een fantastische hernieuwde kennismaking met de branche. Zo werd hij tijdens zijn spottersopleiding getraind in het signaleren van afwijkend gedrag, ging hij op werkbezoek in de evenementenbeveiliging bij Ziggodome tijdens een optreden van Michelle Obama, en ging hij in de plenzende regen mee met de mobiele surveillance in Rotterdam. ‘Het is uitdagend en afwisselend werk en vaak ook spannend. Ieder moment kan er een melding komen waar je iets mee moet doen.’
Hoewel Van der Steur nog niet alle brancheleden heeft ontmoet, heeft hij al wel kennis gemaakt met de fijne sfeer bij Securitas, vertelt hij. ‘Tijdens een surveillance maakte ik een indrukwekkend voorbeeld van collegialiteit en professionaliteit mee. Toen een van zijn collega’s meldde dat zijn moeder in een ambulance op weg was naar het ziekenhuis, aarzelde de hoofdsurveillant geen seconde om hem in staat te stellen zich bij zijn moeder te voegen. Vervolgens vond hij binnen tien minuten zichzelf en collega’s bereid om het programma van deze collega over te nemen. De snelheid en soepelheid waarmee dat ging, vond ik heel bijzonder.’
