Van RI&E naar BHV: breng de risico’s in kaart

Van RI&E naar BHV: breng de risico’s in kaart

Artikel
3 minuten leestijd

Om de veiligheid te waarborgen bent u verplicht de risico’s in uw organisatie in kaart te brengen. In een reeks artikelen doorlopen we de stappen om van een goede Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) tot een effectieve BHV-organisatie te komen. In deel twee behandelen we het in kaart brengen van de risico’s.

Gezondheids- en veiligheidsrisico’s worden benoemd in de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E). Een belangrijke voorwaarde is dat de RI&E actueel is en blijft. Als de arbeidsomstandigheden in uw bedrijf veranderen of de wet wijzigt, moet u de RI&E daarom aanpassen. Voorbeelden van veranderingen zijn bijvoorbeeld een verbouwing, de groei van uw bedrijf of een andere productie. De Inspectie SZW adviseert om de RI&E in ieder geval één keer per vijf jaar te vernieuwen.

Verdiepende RI&E

Wanneer er bedrijfsspecifieke zaken zijn die niet in de algemene risico inventarisatie kunnen worden meegenomen, dan zal hiervoor een verdiepende RI&E moeten worden opgesteld. Hiervan kan sprake zijn als er in uw bedrijf wordt gewerkt met machines, gevaarlijke stoffen en/of ioniserende straling.

Onderbouwd en objectief

Houd in gedachten dat een RI&E objectief moet zijn en gebaseerd op feiten. De opinie van één persoon is vaak niet voldoende en soms zal er cijfermatige input nodig zijn om de inventarisatie goed te onderbouwen. Een goede RI&E kan dus behoorlijk wat voeten in de aarde hebben.

Waar begint u mee?

Om uw zaken op orde te krijgen en houden stelt u een preventiemedewerker aan die verantwoordelijk is voor de RI&E. Houd daarbij rekening met de volgende zaken:

  • Elk bedrijf is verplicht één preventiemedewerker te hebben. Bij bedrijven tot 25 medewerkers kan de directeur deze rol zelf vervullen. Bij bedrijven met meer dan 25 medewerkers moet een medewerker worden aangesteld.
  • De preventiemedewerker moet voldoende kennis en ervaring hebben en dus in staat zijn om zelf een RI&E op te stellen. Er bestaan eventueel ook opleidingen hiervoor.
  • Definiëer een duidelijk takenpakket. Hier vindt u daarover meer informatie. De preventiemedewerker is (mede) verantwoordelijk voor het opstellen van de RI&E, maar is ook het aanspreekpunt voor medewerkers waar het Arbo-zaken betreft.

Overdenk tijdig de volgende zaken:

  • Heeft de preventiemedewerker die u op het oog heeft voldoende tijd, expertise en enthousiasme om de taken zelf uit te voeren? Of is het efficiënter en veiliger om de taak bij een externe partij neer te leggen?
  • Is online advies via een hulpmodule voldoende? De hulpmodules zijn vaak wel branche-, maar niet bedrijfsspecifiek. Worden de risico’s wel voldoende in beeld gebracht?

Wel of geen toetsing?

Heeft u meer dan 25 medewerkers in dienst, dan moet u uw RI&E en Plan van Aanpak laten toetsen door een gecertificeerde kerndeskundige (een Arboarts of Hoger Veiligheidskundige). Bij 25 of minder werknemers geldt dat als u een door het Steunpunt-RIE erkend RI&E-instrument gebruikt, u de RI&E en het Plan van Aanpak niet hoeft te laten toetsen.

Vergeet de OR niet

In een RI&E-rapportage moet u aangeven hoe de OR is betrokken bij de RI&E. De OR kijkt niet zozeer naar details, maar bekijkt de RI&E op beleidsmatig niveau.

In dit artikel bespraken we hoe u van start gaat met het in kaart brengen van de risico’s in uw organisatie. In het volgende artikel gaan we dieper in op het Plan van Aanpak, onderdeel van de RI&E.

Meer in deze serie:

Van RI&E naar BHV: de uitgangspunten

Van RI&E naar BHV: het Plan van Aanpak

Van RI&E naar BHV: de restrisico’s

Van RI&E naar BHV: het BHV-plan